In het kader van Entomospeed gaan de eerstejaarsstudenten Agro- en Biotechnologie van Thomas More tijdens hun wetenschappelijk project aan de slag met broodkruimels. Ze onderzoeken dit als mogelijke reststroom om meelwormen op te kweken.

Kweek van meelwormen op broodresten

Proefopstelling
De proef is opgesteld op basis van het onderzoek van Broekhoven et al*  uit 2015.  Een mix van oud meergranen en wit brood wordt verzameld en fijn gemalen in een blender. Alles gaat in plastic bakjes. Er zijn drie verschillende basis ingrediënten. Per type wordt de proef telkens driemaal herhaald.

  • Broodkruimel (BK)
  • Tarwezemelen (TZ)
  • Broodkruimel + tarwezemelen, 1/1 verhouding (BK+TZ)
Wortels en broodkruimels
Meelwormen van 7 weken oud worden afgezeefd. Per herhaling worden 50 meelwormen met een pincet opgenomen en per 50 afgewogen. Per herhaling wordt 50g voeder gegeven en 15g wortel voor vochtopname . De wortelschijfjes worden drie keer per week vervangen Belangrijk hierbij is  dat 50 g TZ een volume heeft van 240 ml, BK heeft een volume van slechts 100 ml en TZ+BK 170 ml. Deze volumes zijn afgemeten in een maatcilinder van 500 ml. Het volume kan een rol spelen in de ontwikkeling van de larven.
blender_TM.jpg
Foto: Een mix van oud meergranen en wit brood wordt gemalen in een blender.
 

wortel_TM.pngHet droge stofgehalte van broodkruimel en tarwezemelen wordt bepaald bij 100° gedurende 48u. Op dag 31 wordt het overlevingspercentage bepaald en op dag 36 het eindgewicht van de meelwormen. De droge stofgehaltes van de substraten verschillen weinig: 90,99% voor tarwezemelen, 92,73% voor broodkruimel en 91,86% voor de tarwezemelen-broodkruimelmix. Vanaf dag 36 wordt er schimmelgroei waargenomen op de plaatsen waar de wortelschijfjes liggen in het broodkruimelsubstraat.


 
 
 
 
 
 
 
 
Foto: 15 g wortel = twee schijfjes

 

Wat lusten meelwormen het liefst?

Gewicht
De meelwormen uit het broodkruimelsubstraat hebben op dag 36 een gemiddeld gewicht van 57,33 mg per meelworm. De meelwormen in het tarwezemelensubstraat hebben op dat moment een gemiddeld gewicht van 140,67 mg per meelworm. Bij de broodkruimel-tarwezemelen mix is het gemiddeld gewicht per meelworm bij het beëindigen van de proef 143,33 mg.
 
Overlevingspercentage
Het gemiddeld overlevingspercentage van de meelwormen uit het broodkruimelsubstraat is 53,33%. Van de meelwormen uit het tarwezemelensubstraat 84,00% en van de meelwormen uit de broodkruimel-tarwezemelenmix 75,33%.

Poppen
In het tarwezemelensubstraat worden de eerste poppen waargenomen namelijk op dag 35. Hierna volgde de broodkruimel-tarwezemelenmix met dag 40. De proef werd beëindigd wanneer er eerste poppen waargenomen werden in het broodkruimelsubstraat op dag 48.

Op dag 10 werd er een eerste vervelling waargenomen in het broodkruimelsubstraat, in substraten met tarwezemelen is dit moeilijker waar te nemen.

 

Meelwormen leven in hun voedsel
Er is duidelijk te zien dat de groei van meelwormen geremd wordt op het broodkruimelmedium. Het antwoord op de bijkomende onderzoeksvraag luidt dat het kweken op broodkruimels niet rendabel genoeg is. Dit kan te maken hebben met de structuur en de massadichtheid van de broodkruimels. Ghaly & Alkoaik  uit 2009**  hebben dit opgelost met papiersnippers, om het medium poreuzer te maken zodat de meelwormen beter in hun substraat kunnen rondkruipen. Meelwormen leven in hun voedsel.

Een voldoende poreus medium is dus vereist. Bij tarwezemelen is dit geen probleem. Bij broodkruimels kan dit wel problemen veroorzaken. De structuur van dit medium zorgt ervoor dat het hoger volumegewicht ervoor kan zorgen dat de meelwormen niet optimaal kunnen rondkruipen in het medium. Bij de mix vermoeden we dat de meelwormen de tarwezemelen consumeren en de broodkruimels links laten liggen.

Broodkruimels als voedingsmedium kan nagenoeg uitgesloten worden. Er zijn waarschijnlijk nog varianten reststromen die kans maken om even effectief te zijn als het huidige tarwezemelen medium. Aangezien dat er in de literatuur nog niet veel over te vinden is, zal verder onderzoek meer duidelijkheid moeten geven.
 
Meer info
Liesbeth Vogels
Coördinatie insectenkweek en Docent
T +32 (0) 14 74 06 54
 
* van Broekhoven, S., Oonincx, D. G., van Huis, A., & van Loon, J. J. (2015). Growth performance and feed conversion efficiency of three edible mealworm species (Coleoptera: Tenebrionidae) on diets composed of organic by-products. Journal of Insect Physiology, 1-10. doi:10.1016/j.jinsphys.2014.12.005
 
** Ghaly, A. E., & Alkoaik, F. N. (2009). The Yellow Mealworm as a Novel Source of Protein. American Journal of Agricultural and Biological Sciences, 4(4), 319–331. https://doi.org/10.3844/ajabssp.2009.319.331
 
 
Gekoppelde thema's & sectoren: